Maar wat houdt dat beroepsgeheim eigenlijk in? Kun je de zwijgplicht met goede redenen doorbreken? En wat hangt de zorgverleners mogelijk boven het hoofd?
Een Drentse tuchtzaak dient in principe bij het Regionaal Tuchtcollege in Zwolle. Dat oordeelt over de behandeling en of die voldoet aan de eisen die ervoor staan. Het college gaat niet over genoegdoening of schadevergoeding voor een patiënt.
Gewetensnood en zorgvuldigheid
Het medisch beroepsgeheim is streng en wordt niet zomaar doorbroken. Dat stelt hoogleraar Johan Legemaate van de Universiteit van Amsterdam. Hij kent de zaak van Theodoor V. uit de media, net als de meeste mensen. Een inhoudelijk oordeel kan hij dus niet geven, maar Legemaate kent wel de voorwaarden en procedures.
“Het beroepsgeheim is ontzettend belangrijk en praten doe je in principe niet. Maar er zijn uitzonderingen: de conflicten van plichten, heet het. Een arts kan in gewetensnood komen.”
Daarvan is sprake als de arts denkt dat er een ernstig risico is voor iemand anders. En dan nog kan hij of zij niet zomaar de politie of een andere instantie bellen. “Je moet dan wel eerst de zaak goed met de patiënt bespreken, ook intern met collega’s.”
Om een beroep te kunnen doen op het ‘conflict van plichten’ moeten in beginsel alle onderstaande voorwaarden zijn vervuld:
– Alles is in het werk gesteld om toestemming tot doorbreking van het geheim te verkrijgen.
– Het niet-doorbreken van het geheim levert voor een ander ernstige schade op.
– De arts verkeert in gewetensnood door het handhaven van de zwijgplicht.
– Er is geen andere weg dan doorbreking van het geheim om het probleem op te lossen.
– Het moet vrijwel zeker zijn dat door de geheimdoorbreking de schade aan de ander kan worden voorkomen of beperkt.
– Het geheim wordt zo min mogelijk geschonden.
– Als het mogelijk is, moet de arts aan de patiënt melden dat hij de informatie aan een ander (heeft) verstrekt.
– Het niet-doorbreken van het geheim levert voor een ander ernstige schade op.
– De arts verkeert in gewetensnood door het handhaven van de zwijgplicht.
– Er is geen andere weg dan doorbreking van het geheim om het probleem op te lossen.
– Het moet vrijwel zeker zijn dat door de geheimdoorbreking de schade aan de ander kan worden voorkomen of beperkt.
– Het geheim wordt zo min mogelijk geschonden.
– Als het mogelijk is, moet de arts aan de patiënt melden dat hij de informatie aan een ander (heeft) verstrekt.
Het is altijd de beslissing van de arts om de zwijgplicht al dan niet te doorbreken. Als een arts werkzaam is in een zorginstelling zal die beslissing veelal in samenspraak gaan met de leiding en/of de jurist van de instelling. Een zorginstelling heeft namelijk ook een geheimhoudingsplicht.
Bron: Artsenfederatie KNMG
‘Misschien wel logisch’
In het geval van Theodoor V. is de afweging wellicht een logische geweest, denkt Legemaate. “Kennelijk hebben ze gedacht dat het weer kon gebeuren als hij weer aan het werk zou gaan. En dan is de inschatting blijkbaar geweest dat het gevaar voor anderen kan opleveren. De stap om het Wilhelmina Ziekenhuis in Assen in te lichten is dan wellicht een logische stap. Die is dan ook achteraf gezien niet per definitie onjuist geweest.”
Of dat in dit geval ook echt zo is, zal dus afhangen van de zorgvuldigheid waarmee het besluit is genomen. Er is te weinig bekend om dat nu al te beoordelen, maar is wel wat het tuchtcollege zal moeten doen.
Komt zelden voor
Een tuchtzaak over de zwijgplicht komt niet vaak voor, zegt Legemaate. Hij herinnert zich een zaak over een moord. “De patiënt sprak over een moord die al gepleegd was en er was geen kans op herhaling. Toch is toen de politie ingelicht, dat is achteraf veroordeeld door het college.”
Het college deed die uitspraak dus omdat er geen kans op herhaling was: er was geen risico meer voor anderen.
lees verder