De onderzoekers schatten dat 41 procent nog een simpel gesprek in het Nedersaksisch kan voeren, terwijl Drentse jongeren steeds minder vaak thuis in de streektaal een gesprek voeren.
“Drenten staan iets negatiever tegenover hun taal dan Friezen, je zou juist een positievere houding moeten creëren”, vertelt onderzoeker Raoul Buurke van de RUG.
Aan het onderzoek deden tienduizenden mensen mee, die in oktober 2021 een vragenlijst kregen. Vergeleken met Groningen spreken procentueel gezien meer Drenten streektaal. “Drenthe scoort op alle vlakken iets beter”, constateert Raoul Buurke. “We vermoeden dat het komt omdat de stad Groningen ook meedoet en daar wonen natuurlijk veel mensen van buitenaf.”
‘Doorgeven taal minder belangrijk’
Het Nedersaksisch verdwijnt langzaam, omdat jongeren het steeds minder vaak kunnen spreken. Waar in de groep mensen die geboren is tussen 1952 en 1972 55 procent zich in de streektaal kan uiten, is dat bij de jongste groep – geboren tussen 1994 en 2015 – nog 39 procent. Bij die laatste groep wordt thuis door 23 procent van de mensen Nederlands en Nedersaksisch gesproken.
Volgens Buurke wordt het doorgeven van Nedersaksisch steeds minder belangrijk gevonden. “Taal wordt van ouders op kind doorgegeven. En zeker de laatste twee, drie generaties is het flink gekelderd. Thuis wordt het steeds minder gesproken, terwijl het percentage mensen dat het kan spreken echt nog wel hoger ligt. Dus daar liggen nog wel kansen.”
Fries wordt wel doorgegeven
Voor het Fries geldt juist dat de taal wel wordt doorgegeven. Ongeveer 70 procent van de Friessprekende mensen geven de taal aan hun kinderen door. “En dat percentage in Friesland is ook redelijk consistent over de generaties heen”, zegt Buurke. Dat is opvallend, omdat de meeste Europese streektalen juist minder worden doorgegeven.
De vraag is of het Nedersaksisch door Drenten – en ook Groningers – wel belangrijk genoeg wordt gevonden. “Je merkt vaak een wat negatieve grondhouding. Ze vragen zich af: is het allemaal wel nodig? En als er in het Fries plaatsnaambordjes worden geplaatst: gelukkig zijn we niet zo koppig als die Friezen. Dat helpt niet mee”, denkt Buurke, die wel blij is dat er in Drenthe op sommige plekken ook tweetalige plaatsnaambordjes zijn, zoals in Tynaarlo.
Volgens de onderzoeker zou het goed zijn als er vanuit de overheid meer aandacht komt voor het Nedersaksisch. “Laat zien dat je trots bent op de taal, zorg ervoor dat het niet alleen maar achter de voordeur wordt gesproken.”