Dat concludeert De Vlinderstichting op basis van de jaarlijkse tuinvlindertelling, die van 2 tot en met 4 augustus gehouden werd.
Volgens ecoloog Kars Veling van De Vlinderstichting werd in Drenthe redelijk fanatiek meegedaan aan de telling.
“Vanuit Drenthe zijn 218 tellingen binnengekomen. Daarmee staat Drenthe niet in de top – in een provincie als Zuid-Holland wonen immers ook veel meer mensen – maar het zijn zeker genoeg om er iets zinnigs over te zeggen”, stelt Veling.

Goud voor kleine koolwitje

Voor deelnemers aan de tuinvlindertelling is het de bedoeling dat ze overdag op een willekeurig moment een kwartier lang bijhouden hoeveel en welke vlindersoorten ze in hun tuin zien. De uitkomst daarvan week af van de landelijke trend. Werd de atalanta landelijk het meest waargenomen, in onze provincie eindigde die vlinder op de tweede plek. In Drenthe werd het klein koolwitje het meest gezien. Het brons was voor de dagpauwoog.
“Wat ik zelf heel grappig vond was dat in Drenthe de kleine parelmoervlinder af en toe is gezien. Dat is een vlinder die in vroegere jaren vooral in duinen te zien was, maar blijkbaar steeds vaker het binnenland in trekt”, zegt de ecoloog, die bovendien nog een opmerkelijke waarneming voorbij zag komen. “De koninginnenpage is ook in Drenthe gezien en dat mag je gerust spectaculair noemen. Dat is een van de grootste vlinders die in Nederland te zien is. Deze vlinder rukt steeds meer naar het Noorden van ons land op.”
lees het hele artikel hier