Lange tijd konden ze niet met zwaar materieel het land op omdat het een grote natte bende was.
Bij loonbedrijf Weco De Hondsrug is het altijd hollen en stilstaan, maar nu meer dan normaal. “We lopen met alle werkzaamheden ongeveer drie weken achter op een normaal voorjaar”, zegt bedrijfsleider Ebel Brandsema. Er moet nog bemest worden, maar ook de bieten moeten gezaaid, de aardappels gepoot, de maïs gezaaid en de eerste snee gras gemaaid.
In hetzelfde schuitje
De handen kunnen uit de mouwen, de vraag is alleen of deze achterstand nog in te halen valt. “Drie weken achterstand kunnen we natuurlijk niet in één week goedmaken”, aldus Brandsema. Hij probeert extra personeel te regelen om het gat te dichten, alleen wil daar wel zuinig mee om gaan. “Ze moeten de rest van het jaar ook nog mee, we lopen gewoon tegen een grens aan op dit moment.”
Het vinden van loonwerkers wordt een steeds groter probleem, merkt akkerbouwer Johan Emmens. “Als je vandaag een belt, dan denk ik niet dat je morgen al een hebt”, zegt Emmens lachend.
Hij begrijpt Brandsema wel: ze zitten allemaal in hetzelfde schuitje. “Er zijn weinig boeren die zonder loonwerker kunnen, je hebt elkaar gewoon nodig. Je moet elkaar de tijd en respect gunnen. We zitten nou eenmaal in deze omstandigheden. Een loonwerker kan ook niet sneller dan hij al doet”, zegt Emmens.
Extreme weersomstandigheden
Vorig jaar was ook een extreem jaar, maar dit jaar spant de kroon. De groeidagen van de oogst zullen minder zijn, maar directe gevolgen zal het nog niet hebben.
Boeren en loonwerkers moeten de gehele zomer afwachten, die wordt allesbepalend voor de groei van gewassen en de opbrengsten daarvan. “Een droge of natte zomer bepaalt veel meer dan een paar weken later zaaien of poten”, zegt Brandsema
Zo’n achterstand hebben de mannen al jaren niet meer meegemaakt, maar stress krijgt Emmens er niet van. “Je moet dealen met omstandigheden die er zijn, het is nu prachtig weer en dan kan het allemaal heel snel gaan.”
Bron: